Scuccesvol spuiten in laanbomen
Tijdens de bezoekdag aan het demoplatform boomkwekerij van 25 september in het Wetterse werd ook aandacht besteed aan het grote belang van correct afgestelde spuitapparatuur, om gewasbeschermingsmiddelen op een milieuverantwoorde en landbouwkundig efficiënte wijze toe te passen in laanbomen.
Pascal Braekman, Agentschap Landbouw en Zeevisserij
Expert Kris Ruysen van pcfruit lichtte dit toe aan de hand van een Lochman getrokken spuitmachine met axiaalventilator. Dit toestel was eveneens uitgerust met een opbouw waardoor de gegenereerde luchtstroom nauwkeuriger en gerichter naar de gewenste, te behandelen gewaszone gericht kon worden. Gewasbeschermingsmiddelen toepassen is ook een belangrijke taak bij laanbomentelers. Middelen zijn niet goedkoop en je wil natuurlijk dat ze maximaal terechtkomen waar ze schadelijke plagen en/of ziekten bestrijden. Een slechte spuittechniek gaat vaak gepaard met opbrengstverlies ten gevolge van een onvoldoende bestrijding van ziekten en plagen. De moeilijkheid ligt erin dat het niet louter visueel vast te stellen is hoe goed je spuit (nog) werkt. Een goede spuittechniek beoogt een zo gelijkmatig mogelijke verdeling over het hele gewas.
Ongewenste milieu-effecten
Gewasbeschermingsmiddelen kunnen ook een ongewenst neveneffect op het milieu hebben. Ze zijn ontwikkeld voor bepaalde teelten en om toe te passen op percelen. Bij het correct toepassen van die middelen is er geen gevaar voor het milieu. Gewasbeschermingsmiddelen die op de bodem terechtkomen, worden afgebroken door het micro-bacterieel leven. Milieuproblemen ontstaan vooral wanneer de gewasbeschermingsmiddelen in oppervlaktewater belanden en zo schade veroorzaken aan waterorganismen. Er zijn verschillende manieren waarop gewasbeschermingsmiddelen in oppervlaktewater terechtkomen. Middelen die onder invloed van de wind buiten de te behandelen oppervlakte terechtkomen noemt men drift. Driftreductie is wettelijk geregeld en wordt opgedeeld in verschillende klassen die in percentages t.o.v. de standaardtechniek aangeduid worden. Voor verticale teelten worden 5 driftreductieklassen onderscheiden: 0%, 50%, 75%, 90% en 99% driftreductie.
Sinds 2023 is 75% driftreductie verplicht. Dat percentage verhoogt naar 90% in 2026. Veel laanboomtelers zijn genoodzaakt om hun spuitmachine aan te passen. Op een bestaande, eenvoudige axiaalspuit kan er enkel via een gerichte keuze van spuitdoppen een hogere driftreductieklasse verwezenlijkt worden. In de IPM-checklijst van de Vlaamse overheid kan je de toegelaten driftreducerende doppen of technieken opzoeken. Kiezen voor een driftreductie hoger dan de verplichte waarde, geeft je extra voordeel naar te respecteren bufferzones. Op basis van hun testen en opgebouwde ervaringen raadt pcfruit fruittelers aan om te kiezen voor een Albuz holle kegel dop met een tophoek van 80° (90% driftreductie) of een Lechler spleetdop met een tophoek van 90° (75% driftreductie). Deze laatste heeft als nadeel dat de driftreductie lager is, wegens zijn minder grof druppelspectrum, maar dit biedt dan weer een aantal voordelen voor bedekking en het beperken van het zichtbaar residu. Gebruik deze doppen binnen het door de fabrikanten aangeraden spuitdrukinterval. Voor de Lechler IDK 90 is dit 8 à 15 bar en voor de Albuz TVI 80, 10 à 16 bar. Spuitdrukken boven het maximaal geadviseerde niveau leidt toch tot de vorming van fijne druppels die driftgevoeliger zijn en hoogst waarschijnlijk toch niet op het gewas afgezet worden. Bij spuitdrukken onder de minimaal geadviseerde spuitdruk bekomt men geen stabiel spuitbeeld.
Technische problemen
Pcfruit stelde vast dat het eenvoudig demonteren van de klassieke dop en vervolgens vervangen door een driftreducerende versie met behoud van spuitparameters voor veel telers niet werkt. Omschakelen is niet zonder risico. Vastgestelde problemen zijn verstoppingen, gebrekkige biologische efficiëntie en zichtbaar residu.
Verstoppingen vermijd je door aangepaste filters en een meer hygiënische werkwijze. Pcfruit raadt fruittelers aan een persfilter(s) van 80 mesh (aantal draden per inch) te monteren. In de dophouders kan men dopfilters van 50 mesh monteren. Ook dient het antidrupsysteem nagekeken en eventueel bijgesteld, aangezien de spuitdruk anders kan liggen bij een ander dop(type).
Een gebrekkige efficiëntie kan je opvangen door instellingen van de spuitmachine te optimaliseren naargelang het gewas (hoogte, te behandelen zone, ontwikkelingsstadium, bladvolume, …). Dit kan met een meetwand, beschikbaar bij pcfruit, of door zelf de verdeling in de bomen te evalueren met behulp van watergevoelig papier. Via de meetwand wordt gecontroleerd hoe de spuitvloeistof zich verdeelt op de boom. De verticale meetwand rolt met een constante snelheid langs het spuittoestel in werking. Opvangelementen verdeeld over de ganse hoogte van de spuitwand vangen de spuitvloeistof op. Vervolgens komt de vloeistof in maatbekers terecht en krijgt men onmiddellijk een visueel beeld van de verdeling van de spuitnevel op de verschillende hoogtes in de boom. Deze methode laat toe om snel een spuitmachine te optimaliseren. Door het afstellen van de luchtuitstroom, het juist richten van de spuitdopppen en de juiste keuze van spuitdoppen.
Watergevoelig papier heeft een speciaal gecoat, geel oppervlak dat donkerblauw wordt gekleurd door waterdruppels. Het wordt gebruikt om de verdeling van de spuitvloeistof, de druppeldichtheid en de penetratie van de spuitvloeistof te evalueren. Dit helpt telers om spuitappartuur en hun efficiëntie te kalibreren en te verbeteren. Aan de spuitoplossing hoeven geen kleurstoffen meer te worden toegevoegd. Het watergevoelig papier wordt kort voor het spuiten in het doelgebied geplaatst. Na blootstelling aan de spuitnevel verschijnen vlekken van de waterdruppels.
Werken met 75% of 90% driftreducerende spuitdoppen dient gepaard te gaan met een verhoogde aandacht voor mengen en spoelen. Op onze site vind je enkele tips daarvoor.
Enkele tips
- In koud water lost alles moeilijker op. Neem indien mogelijk water uit een bovengrondse buffertank. Gebruik echter ook geen warm of heet water.
- Let erop dat het water proper is en/of niet verontreinigd wordt tijdens het vullen. Vul steeds via de vultrechter en/of de aanzuigkorf/filter.
- Zorg ervoor dat bij het mengen van meerdere producten ieder middel goed opgelost is vooraleer het volgende middel toe te voegen. Laat de spuitvloeistof intern rondpompen tijdens het toevoegen/oplossen van de producten. Los eerst waterconditioners en antischuimmiddelen op in de spuittank. Voeg vervolgens toe:
• producten in wateroplosbare zakjes;
• spuitpoeders en granulaten (WG, WP, SG, SP, DF);
Poeders en granulaten lossen langzaam op. Voeg deze producten langzaam toe en laat de machine voldoende lang mengen. 10 tot 15 minuten is geen uitzondering.
Bij herhaaldelijke mengproblemen kan je ook een vooroplossing maken in handwarm water.
• vloeistoffen op basis van water (SL, SC, CS)
• vloeistoffen op basis van solventen (SE, EW, EO, DC, ME, EC)
• hulpstoffen: hechters en uitvloeiers
• oliën/OD-formuleringen
• bladvoedingen als laatste
- Bij verstoppingen (te velde) van spuitdoppen: dop demonteren en vuil uit centraal gat verwijderen met tandenborstel of perslucht. Niet doorboren met een naald, want dit leidt steeds tot beschadiging van de dop (gewijzigd spuitbeeld, dopdebiet!)
- Na de bespuiting het toestel inwendig reinigen
• spuit het toestel leeg en vul het met +/- 30 liter zuiver water om inwendig te reinigen
• verspuit de spoelvloeistof tegen hoge snelheid over het reeds behandelde gewas
• bij aanwezigheid van een schoonwatertank kan het volume schoon water best in 3 fracties gebruikt worden om interne spoeling uit te voeren
• hou het luchtgeleidingssysteem vrij van bladeren, modder en aangeslagen spuitmiddelen. Controleer de luchtinlaat, de ventilator en de luchtgeleidingen en/of blaasmonden
• controleer of de machine nergens lekt en de aanzuig- en persfilter zuiver zijn. Reinig ook (regelmatig) doppen en dopfilers.